Hello Cambodia!
Brunei achter ons gelaten met één overnachting op Kuala Lumpur Airport vertrokken we richting Cambodja. Lars – je weet wel, die vervelende broer van Ly – kwam vanuit Nederland overvliegen en we ontmoetten hem op de luchthaven van Phnom Penh. En toen kon het nieuwe avontuur beginnen: drie weken lang Rob, Lars en Ly on the Road! Gebroken (Lars had de hele nacht gevlogen, wij 3 uur ‘s nachts opgestaan) reden we richting ons hotel midden in het centrum. De stad voelde weer als een echte chaotische zoals dat alleen in Azië kan. Veel stof (ok ok, nooit zoveel als in Nepal), continu getoeter en aan één stuk: “Hello Sir, tuk tuk?”. Het was 35 graden en we hadden expres een hotel geboekt met zwembad, dus de eerste dag begonnen we rustig met zwemmen, een emotioneel weerzien van Rob met zijn geliefde borrelnootjes, veel spelletjes en kort het centrum in.
De tweede dag waren we weer vol energie en we besloten om in de geschiedenis van het land te duiken door naar The Killing Fields te gaan en het S21 museum te bezoeken. In zo’n 6 uur zagen en hoorden we over alle gruwelijke dingen die er in de jaren 70 zijn gebeurd in Cambodja onder het regime van Pol Pot. Zo waren er oude gevangenissen waar mensen gemarteld waren, met het bloed nog op de grond. Liepen we door een hal vol met foto’s (wel honderden) van alle mensen die in de gevangenis zijn gebracht en allemaal zijn vermoord. We zagen een boom waar kleine kinderen tegenaan zijn geslagen terwijl ouders toekeken… Geen detail bleef onbenoemd, wat op een vreemde manier interessant is, maar vooral heel erg gruwelijk. De sfeer werd die dag dan ook steeds treuriger, dus deden we ‘s avonds nog maar een spelletje terwijl we ons eerste Cambodjaanse (heerlijke!) maaltijd aten.
De volgende dag besloten we door te reizen. We pakten de bus naar Kampot in het zuiden van het land. Het zou een rit van 3 uur moeten zijn, maar wij deden er twee keer zo lang over (mede door het feit dat we een uur te laat vertrokken). Ach, kan gebeuren, het is en blijft Azië. Die avond aten we bij een lokaal restaurant waar wij de enige gasten waren. Het restaurant werd gerund door een familie met kleine kinderen. De eigenaar was zijn zoontje op een gegeven moment zat, dus besloot hij hem bij ons aan tafel te zetten. Het jongetje was een jaar of 3 en begon meteen het Engelse alfabet te spellen. Al gauw werden pen en papier gepakt zodat wij hem het alfabet konden leren (A is for Apple, b is for…. g is for giraffe? Die kende hij gek genoeg niet). Het jongetje was slim en pakte het snel op en wilde vooral niet dat we ophielden, al nam hijzelf af en toe een pauze om aan Lars zijn blonde haar en baard te zitten.
In Kampot huurden wij scooters en wilden we het National Park in, bekend om zijn mooie uitzichten, verlaten Victoriaanse gebouwen en watervallen. We begonnen vol goede moed (want hoelang kan het nou echt stortregenen?!), maar na een uur hadden we wel door dat het buitje niet over ging waaien. Om precies te zijn hebben wij die dag één mistige verlaten kerk gezien, zijn we bij één verlaten casino (dat inmiddels is omgebouwd tot luxe hotel) binnen gestapt voor koffie en hebben we één enorme Buddha gezien die we pas na twee keer voorbij rijden zagen. Maar vooral hadden we heeeeel veeeeel regen. Poncho’s hielpen op een gegeven moment niet meer, dus we waren tot op het bot zeiknat. Uitzichten waren helaas niet aanwezig vanwege de enorme hoeveelheid regen. Maar leuk was het wel!
De dag erna hadden we alweer een bus geboekt richting Battambang, zo’n 9 uur rijden van Kampot. Die ochtend werden we wakker en het was een stralende dag met een strakblauwe lucht. Wij baalden, want we hadden een 9 uur durende busrit voor de boeg. Erg weinig tijd voor zon dus. Een kapotte bus, enorm langzame chauffeur en 16 (!!) uur later kwamen we dan toch echt om 1 uur ‘s nachts eindelijk aan bij ons hotel. We begonnen nu toch een beetje te realiseren dat het niet aan ons lag, maar dat in Cambodja de getoonde reistijden gewoon verdubbeld moeten worden.
Na een wat langere nacht (we wilden uiteraard even uitslapen nu) deden we een dagtour met de tuk tuk driver die ons de afgelopen nacht naar het hotel had gebracht. We hadden geen idee wat we allemaal konden zien en doen in Battambang, maar de tuk tuk driver wist daar wel raad mee. En met hem mee gaan was een zeer goede keuze! Hij was zo enthousiast dat hij een hele dagtour uitstippelde. Allereerst gingen we richting een oude tempel die uit de tijd van Angkor kwam. Erg indrukwekkend en een klein voorproefje van het Angkor-complex later deze week. Daarna was het tijd voor de Killing Caves. Net zo depressief als in Phnom Penh, alleen werden mensen hier dit keer niet massaal vermoord in een groot veld, maar juist vermoord en in een grot gegooid. Goede man, die Pol Pot… Tussen alle activiteiten door plukte onze “gids” lokaal fruit dat hij ons liet proeven, vertelde hij over het koningshuis en de vele tempels en liet hij ons oude en leuke straatjes zien. De dag eindigde met een grote kokosnoot en uitzicht op het uitvliegen van 3 miljoen vleermuizen. Heel veel toeristen waren hierbij aanwezig, maar onze “gids” wist hier wel raad mee. Hij reed ons naar de achterkant van de grot (waar net zoveel vleermuizen uit kwamen vliegen) en gebaarde dat we de berg op moesten lopen. Daar hadden we een supermooi uitzicht over het platteland, de ondergaande zon en de uitvliegende vleermuizen. En het allerleukste was nog wel: we waren hier samen met 1 andere toerist. Dus vooral heerlijke stilte❤️ (op het geluid van de vleermuizen na dan, want wat een teringherrie maken die beesten!!).
Na twee dagen Battambang werd het tijd voor alweer onze laatste stop in Cambodja: Siem Reap! De stad van het wereldberoemde Angkor Wat-complex. Om er te komen, moesten we uiteraard weer een bus nemen. Dit keer zou het weer maar 3 uur rijden zijn, maaarrrrr: het zou Cambodja niet zijn zonder pech onderweg. 50 km voor het eindpunt stond de bus stil en deze moest eerst gerepareerd worden. Dus wij deden nog maar een spelletje terwijl er heel veel mannen driftig met de bus bezig waren. Ook hier kwamen we uiteindelijk 3 uur later aan dan de bedoeling was (dat Nederlandse OV is zo gek nog niet…).
Angkor, een eeuwenoude vergeten stad uit 900, is pas in 1800 gevonden door onderzoekers. Over de bevolking is weinig bekend aangezien het volk destijds weinig tot geen geschriften hadden en het vermoedelijk in 1500-1600 compleet verlaten is. De stad ruikt historie en is ontzettend indrukwekkend om doorheen te lopen. Lars, ouwe geschiedenisboekenvreter die hij is, heeft ons met een daar gekocht boek (waar we nog vreselijk voor zijn opgelicht) door het tempel complex gegidst! Wij hebben er drie dagen doorheen gelopen en het bleef verbazen! De foto’s zeggen genoeg 🤓. De stad Siem Reap is precies het toeristische Zuid-Oost Azië dat je verwacht. Overal bars, overal veel te dure souvenirs en uiteraard overal tuk tuks wachtend op hun volgende dronken slachtoffer die ze kunnen oplichten. Maaaarrrrr, het was ook de stad om onze voeten een ‘massage’ te geven 😀. Voor 3$ per persoon mochten we zo lang als we wilden onze voeten in een bak met vissen gooien om ze onze dode huid eraf te laten eten. 5 kwartier en een hele zachte huid later waren we weer onderweg naar ons hotel 🤓. DAARNAAST: alcohol is zo goedkoop in Cambodja! Voor biertjes van een halve liter betaalde je al snel 50 cent en voor cocktails misschien een hele euro. Jullie snappen: we hebben topdagen en avonden gehad in Siem Reap 😃.
Onze laatste busreis in Cambodja zou de busrit naar de grens met Laos zijn. Een geplande rit van 8 uur. Oftewel, 16 uur dachten we al. Wat bleek?! We hadden zowaar geen vertraging!! We vertrokken precies op tijd en we kwamen 16.00 ‘s middags gewoon aan in het dorpje in Laos zoals gepland. We kunnen het nog steeds niet geloven om eerlijk te zijn.. Maar later meer over Laos 👋🏻.
Wat mooi weer….
LikeLike