Sabaidee Laos!
Na een – verrassend genoeg – uitstekende busrit vanuit Siem Reap, kwamen we eind van de middag aan bij Don Det in een gebied wat de 4000 Islands (want er zijn daar heel veel eilanden – je verwacht het niet!) van Laos heet. Begin van ons laatste backpackland 😞.
Op Don Det is vrij weinig te doen behalve relaxen en het staat vooral bekend als “backpackersoord”. Nu krijgen we van die term al spontaan rillingen en is dat een reden om zo ver mogelijk ervandaan te blijven, maar het leek een handige stop tussen Cambodja en het binnenland Laos. Één van de eerste dingen die opviel waren de mensen. Deze leken veel meer star en gesloten dan de mensen uit Cambodja. Dat was in het begin zeker even wennen. In Don Det zijn er afgerond 10 hotels om uit te kiezen en ongeveer net zoveel restaurants. Daarentegen kan je wel elke maaltijd, waar je die ook maar haalt, ‘happy’ maken. Hiermee maak je er een beetje een Amsterdams gerecht van zeg maar, hehe. We zijn er uiteindelijk 1 dag gebleven, waarin we fietsen huurden en het eiland over fietsten. Ly’s ketting lag er elf keer af (we hebben geteld), Rob’s remmen deden het niet en Lars’ stuur zat los, we hadden allemaal een schrale reet aan het eind van de dag, maar dit mocht de pret niet drukken! Onderweg hebben we heerlijk aan de Mekong rivier gelegen in een hangmat, waarbij de ene sliep en andere heerlijk doelloos voor zich uitkeek. Perfecte break van onze reis!
De dag erna gingen we weer op pad, verder Laos in richting Thakhek. Thakhek staat in Laos vooral bekend om zijn scooter-loop. Een route van zo’n 450 km die je in drie of vier dagen kan rijden met de scooter. No way dat we dat aan ons voorbij konden laten gaan!! Speciaal voor deze rit hadden we in Siem Reap al de perfecte overhemden gevonden, zodat we als een echt team op pad konden. Fruitshirt aan, wind door de haren, backpacks achter gelaten en alleen zwemkleren mee: we were READY!
De loop was geweldig! Sowieso is scooteren voor drie dagen al een heerlijke afwisseling van die eeuwige Aziatische bussen, maar de landschappen in Laos zijn ook nog eens geweldig mooi. Er zijn eindeloze rijstvelden die supergroen zijn zo net na het regenseizoen, heel veel bergen in de verte en vele vriendelijke locals (die hier wel echt vriendelijk zijn! Zeeeeeker in vergelijking met Don Det). Daarnaast waren de scooters die we kregen top! Met 70 km/h over de weg, slingerend door de bergen en hier en daar een enorme plas water op een B-weggetje. Bergopwaarts ging Lars verdacht langzaam, bergafwaarts verdacht snel. Geef hem daarbij de gele helm en je kon hem zo in een Mario Kart race plaatsen 🛵.
Volgens de hotels en scooter verhuurbedrijven moet je tijdens de loop naar de velen grotten waar je langs rijdt. ‘Yes, very beautiful. Must go there.’ Maar om eerlijk te zijn, waren we na twee grotten wel weer klaar. Die overige 15 hoefden van ons niet meer. De eerste die we bezochten was de Boeddha-Cave, deze bleek achteraf een veredelde opslaggarage (het deed Ly denken aan de Action – wie kent het niet) te zijn in een grot met toevallig een Boeddha beeld in het midden. De Tham Nang Ene Cave was wel mooi met een waterval bij de ingang, maar na een uur daar in te lopen en te varen kwamen we erachter dat het toch echt gewoon een grot is. En dat grotten veel op elkaar lijken. En ook hetzelfde ruiken. En dat het overal ook vooral donker is. En dat als het donker is je gewoon eigenlijk niks ziet. Of we verwend zijn geraakt van al het moois of dat het de nuchterheid is van de Hollanders laten we even in het midden🤓. Toch was er na die twee grotten nog één grot waar we heen wilden, omdat dat de “highlight” van de loop zou zijn: de Konglor Cave. Een grot waar je met een bootje 7 km door een grot vaart. Indrukwekkend, zeker waar, maar dit duurde 3 uur. En 3 uur binnen in een stikdonkere (want: 7 km diep) en koude grot, waar het hoogtepunt was wanneer je een ander bootje tegenkwam zodat je ze ongegeneerd kon aanstaren, is genoeg om iedereen een klein beetje levensmoe te maken. Gelukkig maakten de landschappen tijdens het rijden alles goed (ja echt!).
De derde dag van de rit kwamen we – na bijna 150 km non-stop gereden te hebben – aan het eind van de middag aan bij ons verhuurbedrijf. Prima op tijd, want om 1 uur ‘s nachts ging onze nachtbus richting Vientiane. We hadden bedacht eens iets anders te proberen, omdat de bussen in Cambodja niet echt een succes waren. We zagen een nachtbus en dat leek ons wel chill. Lekker een beetje slapen, terwijl je kan liggen op een echt bed en dan voor je het weet ben je op de plaats van bestemming. Na een 7 uur lange helse busrit vanwege de 1 persoonsbedden van 1.80m lang waar je met z’n tweeën in moest liggen (zelfs voor Rob en Ly was dit iets te gortig), waarbij je bij elke scherpe bocht het gevoel hebt uit bed gegooid te worden, wisten we dat het allemaal een illusie was en dat bussen in Azië gelijk staan aan vrijwillige marteling. Gelukkig voor Lars dat tijdens deze rit geen enkele Aziaat naast die lange, blonde Westerling durfde te liggen. Jammer voor hem dat hij wel tig keer naar de wc moest (die gelukkig in de bus zat, maar het is verbazingwekkend hoe moeilijk het is om te piesen in een hevig schommelende bus). Speltip 9: weet dat je voor een busrit geen bier moet drinken.
Voordat we richting Vientiane vertrokken met de nachtbus, zochten we op Booking nog een hotel in de stad. Een hotel sprong er vooral uit. Niet per se vanwege de prijs of de service, maar vooral om de reviews en de reactie van het hotel daarop. Bijvoorbeeld een simpele, maar rechtvaardige kritiek van een gast dat het bed een beetje hard was, werd hardhandig bij de enkels afgehakt met een essay lange monoloog van de eigenaar. Oftewel: dat wilden we wel eens mee maken! En bij het inchecken merkten we al dat het een vreemde snuiter was. Semi-geïnteresseerd, nonchalant aangevend dat hij niet wist dat er een boeking was. Daarna zei hij dat hij een hekel heeft aan bepaalde type toeristen en hij kwam meteen met excuses voor bepaalde ‘mogelijke’ kwaaltjes in het hotel. Het was een Fransman met een sterke eigen mening die het leven wel even had ontdekt en zichzelf even diverse veren in de reet stak. Als hij het zelf maar fijn vindt, zullen we maar zeggen. Dus, willen jullie even lachen en vooral zien hoe het niet moet? Klik dan hier voor de Booking-pagina. Je zult er geen spijt van hebben. We zullen binnenkort ook maar eens een review plaatsen. Benieuwd naar de monoloog tegen ons 🙌🏻.
Vientiane, de hoofdstad van Laos, is eigenlijk vooral een chaotische, niet al te mooie stad. Naast een nightmarket, een Buddha Park (ver buiten de stad) en een paar monumenten, heb je de stad in een dag of 2 wel gezien. We besloten hier dan ook twee dagen te blijven en rond te kijken in de drukke en chaotische stad. De eerste dag bezochten we onder andere het COPE centrum. We hadden al eerder gehoord dat Laos het meeste gebombardeerde land per inwoner is van de wereld. In het COPE centrum vertelden ze onder andere dat er nog steeds heel veel bommen afgaan per dag, vooral door bijvoorbeeld spelende kinderen die iets glinsterends in de grond zien liggen. Daarnaast laten ze zien wat de (lichamelijke) gevolgen zijn voor de inwoners en hoe de COPE organisatie deze mensen helpt. De tentoonstelling was leuk en mooi opgezet en ook echt indrukwekkend. Ly had – nadat ze bijna gejankt had bij een filmpje van een zielig kindje met nog maar 1 been – meteen allemaal ideeën om de mensen te helpen en geld in te zamelen, maar gelukkig kon ze iets getemd worden. Gelukkig maar. Totaal geen rem die vrouw.
Tijdens onze wandeling op de tweede dag door de stad kwamen we twee vriendelijke monniken tegen die op weg waren naar hun Engelse les. Ze stopten even met ons om te praten (en te oefenen) en waren oprecht geïnteresseerd. Een klassieker kwam ook naar voren. Ze vroegen waar we vandaan kwamen en wij zeiden: “Holland. The Netherlands.” De monniken keken ons een beetje onbegrijpend aan. Dus we probeerden het nog een stapje verder: “Amsterdam?” “Aaaaaahhhhh, Amsterdam!! ☝🏻” Amsterdam is zelfs beroemd/berucht onder de monniken 😂. We zullen wel nooit van dat stempel af komen. Ze nodigden ons uit om die avond naar hun tempel te komen zodat ze ons konden rondleiden, maar wij konden helaas niet. Nee, want wij hadden namelijk de nachtbus naar onze laatste stad van Laos: Luang Prabang. En daar keken we naar uit. Of toch niet. Maaarrrrr, onder het mom van eerst pijn lijden en daarna extra genieten stapten we toch maar weer die nachtbus in met redelijk goeie hoop.
Ditmaal lagen we niet in een normaal bed zoals de rest van de bus, maar lagen we achterin met z’n vijven tegen elkaar in een bed wat ongeveer een 2,5 persoonsbed zou zijn in Nederland (als dat bestaat, maar jullie snappen wat we bedoelen). Ly lag bij het raam, Rob ernaast, Lars in het midden (waardoor hij zijn voeten nog een beetje het gangpad in kon steken) en naast hem twee Laotianen. En genoooooten dat we hebben, vooral Lars was een echte lucky boy. Diverse ellebogen in zijn zij, een knietje hier en daar resulteerde uiteindelijk in een half uurtje slaap voor hem. Wat keek die jongen toch weer uit naar de Valleilijn 😉.
Luang Prabang is de mooiste stad die je in Laos zult vinden! Het staat op de lijst van UNESCO-erfgoed en straalt vooral oud-Frankrijk uit. Het is daarnaast ook zwaar toeristisch en je kan geen kant op kijken of je ziet (jawel) Chinezen. Maar dat maakt de stad er niet per se minder mooi op (zelfs niet voor ons)! De eerste dag liepen we rond in de stad en zijn we naar een waterval geweest. Deze waterval staat bekend als de mooiste in Azië (zoals zovelen) en het leuke was dat je er ook in kon zwemmen. Onderweg naar de waterval kwamen we de grootste spin OOIT tegen (waar Ly iedereen versteld deed staan van haar sprint-kwaliteiten) en liepen we langs een mini dierentuin met beren. Eenmaal bij de waterval aangekomen was het stervensdruk, maar het water was heerlijk verkoelend. We waren 1 van de weinigen die erin gingen, de rest van de toeristen (vaak Chinezen) bleven opvallend veel aan de kant staan om foto’s te maken. In het begin gaven we ze nog het voordeel van de twijfel, maar al snel kwamen we erachter dat ze vooral foto’s van ons en andere toeristen aan het maken waren. Toen we uit het water gingen en Rob zag dat een man wel heel erg opvallend foto’s aan het maken was van een toeriste in bikini, besloot hij erop af te stappen. De man schrok zich de tering en klikte meteen zijn camera weg. Daarna deed hij net alsof hij niet begreep dat Rob vroeg waarom hij foto’s aan het maken was. Uiteindelijk gaf Rob het op en gingen we ook maar niet het water meer in. We deden gewoon rustig een spelletje aan de waterkant. Net zo leuk (en een stuk veiliger).
Onze laatste dag besloten we naar de Elephant Sanctuary te gaan. Het noorden van Laos is een gebied vol met olifanten, dus dat wilden we graag meemaken. Helaas hadden we te weinig tijd om naar het nationale park te gaan, maar er was gelukkig nog een andere “olifantvriendelijke” optie, waarbij we ze mochten voeren en wassen. We werden gebracht naar een supermooi gebied aan de Mekong waar de olifanten rustig aan het eten waren. Het eten geven was top en olifanten wassen nog leuker. Het was echt een topafsluiter voor ons avontuur met zijn drieën. Want: na 3 weken met Lars erbij was het nu dan echt klaar. Lars stapte het vliegtuig in richting Bangkok, Mumbai en weer op naar huis. Wij stapten het vliegtuig in richting Bangkok om daar één nacht te verblijven voor we doorvlogen naar Bali, onze allerlaatste stop van de reis 😕. Het plan van wat we doen in Bali is heel erg simpel: helemaal niks. En daar waren we heeeeel erg aan toe.
































Wat een waanzinnig avontuur en geniet van jullie laatste bestemming!! Lekker niksen en genieten!!
Groetjes Ilse
LikeLiked by 1 person